Daar zit ik dan. Alleen. Op een bed van een stalen frame en een plastic matras. Met niet meer dan mijn beddengoed en een weekendtas naast me. In het kamertje staat een locker zonder slot en tegenover me, het bed van mijn kamergenoot. Ze heeft al heel wat spullen verzameld. Haar locker, koffer en tassen puilen uit. Ik mis een bedlampje, een spiegel en een wastafel. De sleutel van mijn kamer heb ik niet en daarom moet een begeleider de kamerdeur weer voor me openen als ik terugkom van de wc. Weg vrijheid. Een overweldigend gevoel valt over me heen. Ik dompel mijzelf eens onder in de jongeren nachtopvang en dit is het dan. Een āexperience to inspireā, dat is mijn doel.
āPapa Chico youāre the sunā
Nog maar een uur geleden reed ik opgetogen naar de locatie toe, terwijl Tony Esposito vrolijk uit de speakers van mijn autoradio galmde en mij terugbracht naar mijn jeugd. De opvang komt langzaam dichterbij.
āFor the children donāt want a gunā
ā¦gaat hij verder. De tekst doet me denken aan een jongen die ik eens sprak in de jongerenopvang. Hij groeide op in armoede, wilde ook eens ācashā net als anderen en voelde zich genoodzaakt te dealen en zichzelf te beveiligen met een wapen. Nee, niet iedereen is een vrolijke jeugdherinnering gegund.
āAll the people turning arouououndā
ā wie kijkt om en wie kijkt weg? Een toepasselijk nummer, toeval bestaat niet, toch? Criminaliteit is een makkelijke toevlucht. Het weer is warm en klef. Benauwd. Ondanks een enkele bui, blijft het broeierig. Ik ben benieuwd wat ik aan ga treffen. Ik neem de suite nog eens rustig in mij op. Stof achter de verwarming, koffievlekken, brandgaten, schimmel, een mot, een slak en een muis. Okā¦ āWil ik hier eigenlijk wel zijn?ā Ik raap mezelf weer bij elkaar.. āHey, ik hoef maar een nachtjeā; spreek ik mezelf bemoedigend toe. Ik sta op en loop naar de buitenruimte die aansluit op de huiskamer. Ik neem daar een hartelijke kennismaking in ontvangst van het vriendelijke personeel en realiseer me dat ik deze ruimte tijdens de rondleiding al had gezien.
Het is rustig in de woonkamer en ik probeer een praatje te maken met Ć©Ć©n van de meiden. Dat valt niet direct in goede aarde. āIk hoef niet met jou te praten, toch?!ā, āik wil hier niet zijn.ā āIk ben hier veel te jong voor en het duurt veel te langā! Duidelijk geĆÆrriteerd loopt ze weg. Ik kan haar geen ongelijk geven. Ik realiseer me dat het heel vreemd is mij in hun huiskamer aan te treffen. Wat doet zij hier, fuckjou! Komt ze voor werk, stage of komt ze hier ook slapen, is ze een van ons? Na enkele minuten komt ze terug ā ze wil vast graag roken. Ik besluit haar even met rust te laten, maar twijfel of ze niet toch wat wil weten van mij. Ze roept zo nu en dan wat, ik weet niet tegen wie. Ik vermoed dat ze toch op zoek is naar een reactie van mij dus ik besluit nog een poging te wagen. Ik vraag haar of ze van spelletjes houdt. āNEEā; antwoordt ze resoluut., āik houd van ECHTā. āIk ookā, zeg ik, terwijl ze me fel aan kijkt. Vervolgens leg ik een jonge meid die nogal overvallen is door mijn komst uit wat ik kom doen. Ze is er niet van gecharmeerd of gediend. āJij komt dus niet voor mijn traject?āā¦ En opnieuw vertrekt ze.
Ik moet even terugdenken aan de tijd dat ik zelf 20 jaar was en op groepen werkte. Het ging er heftig aan toe en ik wist me soms werkelijk geen raad. De sfeer was dan gespannen, opgefokt, puberende jongelui die zo explosief waren. Je voelde het aankomen, maar precies wanneer wist je niet. Sommige collegaās wilden de ontlading āsturenā. Die noemde dat ābrekenā of iemand even over de flos āhelpenā. Dan kon de emotie en spanning eruit en was er weer ruimte voor gezelligheid. Dat ging op en af, soms meerdere keren op een dag,.. soms slechts enkele keren per week. Maar een gezellige sfeer duurde nooit langer dan een week.
Dat waren jongeren met een lichte verstandelijke beperking in combinatie met een psychiatrische diagnose ā of drie. Hier in de opvang ken ik geen van hun verhalen. De jongeren lijken me aardig en gezellig. Maar goed, niemand komt hier voor zijn lol, eerder door nare gebeurtenissen. Dus ja, je wilt hier niet zijn. Ikzelf ook even niet meer. Ik app wat met het thuisfront en mis hen nu al. āKom opā, spreek ik mezelf wederom toe. Ik probeer een beetje te begrijpen hoe het is ergens te moeten zijn, waar je niet wilt zijn. Door het lot, of jezelf, maakt niet uit. Vast een samenloop van vette pech en onmacht.
Daar is ze weer. Ik zit nu binnen in de huiskamer, vanwege dikke druppels die door hoge bomen naar beneden vallen. Ze rookt nog een sigaret buiten. Daarna loopt ze me met ferme passen weer voorbij, retour naar haar kamer vermoedelijk. Ik laat haar nu maar even. Ik zou haar graag wat positiefs geven, ze lijkt me zo een schatje. Maar ja, ik zie nu even niet hoe. Wie weet later.
Ik denk nog even terug aan de rondleiding. Per dag worden er zoān vier UCās (urinecontroles) afgenomen. Random. Ik zou dat aanmatigend vinden als ik dat moest ondergaan. Er wordt natuurlijk regelmatig gebruikt buiten, maar de bedoeling is wel om het clean te houden hier. Anders moet je eruit, mag je weer vertrekken. Ik lees vervolgens het aanmeldformulier dat ik bij binnenkomst ontving even door, ik zou vier euro moeten betalen en moet me aan de huis-, gedrags- en leefregels houden. Het verschil tussen die drie is me niet duidelijk, maar goed, niet belangrijk. Goed. En dan,ā¦ zoals dat gaat in elke voorziening,ā¦ nieuw personeel, wisseling van dienst en een overdracht die altijd langer duurt dan gepland. Daar baal ik een beetje van, want nu kan ik niet naar mijn kamer. Weg vrijheid.
Dan is ze daar weer. Ze komt naast me zitten,ā¦ āValt niet mee he, hier voor jeā, zegt ze tegen me. Ik zeg haar hoe onwijs lief ik het vind dat ze dat zegt en dat ik goed begrijp dat het onduidelijk is wat ik kom doen. Is toch ook raar? We raken in een lang gesprek en mind you, wat een leven heeft dit meisje al achter de rug. Ik bedenk me opnieuw, veel mensen hebben de neiging over andermans leven te oordelen. Mijn smeekbede, stop daarmee. We zijn allemaal mensen, doen ons best en hebben behoefte aan liefde, verbinding, steun en respect. Niemand die dat meer verdiend of minder dan een ander. Zo ook deze jonge meid, en al die andere toffe jongeren die hier in de opvang verblijven. Ze zijn zo leuk, lief, knap en getalenteerd. Groei ontstaat als je bent op een plek waar je wel wilt zijn, in vrijheid en met een eigen dak boven je hoofd.
Housing First Jongeren, letās go!