Opinie: De politiek hanteert een veel te beperkte definitie van dakloosheid
25 juni 2025

Een meerderheid van alle daklozen in Nederland verblijft niet in de maatschappelijke opvang, maar slapen bij vrienden op de bank of in illegale huisvestingen. Ook zij zouden dus recht moeten hebben op woonurgentie.
Vandaag wordt de Wet versterking regie volkshuisvesting besproken in de Kamer. Het biedt de Tweede Kamer en het Kabinet een uitgelezen kans een belangrijke stap te zetten in het beëindigen van dakloosheid. Dat is hard nodig, want hoewel betrouwbare cijfers ontbreken, waarschuwen gemeenten en opvangorganisaties al tijden voor een schrikbarende toename in het aantal dakloze mensen.
De nieuwe wet regelt, middels de Regeling verplichte urgentie, wie en onder welke voorwaarden verplicht voorrang moet krijgen op een betaalbare sociale huurwoning. Nu mogen gemeenten zelf nog bepalen wie een dergelijke urgentiestatus krijgt, met grote verschillen tot gevolg. Het huidige voorstel is dat dakloze mensen verplicht voorrang moeten gaan krijgen. Dat is voor hen goed nieuws, want met de jarenlange wachtlijsten voor sociale huur komen zij momenteel pas veel te laat in aanmerking.
Er is echter een fundamenteel probleem: in de huidige opzet blijken alleen mensen die in de maatschappelijke opvang verblijven dakloos. Enkel zij zouden daardoor in aanmerking komen voor een urgentiestatus. Maar dit is een veel te beperkte definitie van dakloosheid, met als gevolg dat de meerderheid van mensen die in feite dakloos zijn buiten beschouwing blijven.
In de Europese Unie wordt standaard de ‘Ethos-light’ classificatie gebruikt om dakloosheid te meten. Volgens deze standaard gaat het niet alleen om mensen die buitenslapen of in de maatschappelijke opvang verblijven, maar ook om mensen die bij vrienden of kennissen op de bank slapen, of afhankelijk zijn van niet-conventionele en zeer onzekere verblijfplekken, zoals illegale huisvesting op vakantieparken. Ook de Nederlandse overheid heeft zich gecommitteerd aan deze ruimere definitie van dakloosheid.
Vrouwen en minderjarigen
Uit recente tellingen in verschillende Nederlandse regio’s blijkt dat een ruime meerderheid, ongeveer 70 procent, van alle dakloze mensen zich in een dergelijke, minder zichtbare situatie van dakloosheid bevindt. Onder hen zijn relatief veel vrouwen, jongvolwassenen en minderjarigen. Zij blijven momenteel buiten beeld, worden vaak als zelfredzaam gezien, of zijn zelf bang om zich te melden bij een loket voor dakloze mensen. Deze 70 procent dreigt nu ook uitgesloten te worden van urgentie.
Bovendien staat dit haaks op het officiële overheidsbeleid om dakloosheid primair als een woonprobleem te zien, zoals ook staat opgetekend in het Nationale Actieplan Dakloosheid uit 2022. Opvang, zo stelt men, is ineffectief en duur. Dakloze mensen zouden allereerst behoefte hebben aan een huis. Maar door alleen mensen in de opvang een urgentiestatus te verlenen, blijft die dure en ineffectieve opvang alsnog een haast noodzakelijke, maar in principe onnodige, tussenstap op weg naar een huis. Het zal de dakloosheid verlengen in plaats van zo snel mogelijk oplossen.
Veel stress
Dit gaat gepaard met een verlenging van groot menselijk leed. Dakloosheid, in al haar verschijningsvormen, zorgt voor onnoemelijk veel stress. Het ontwricht levens en leidt tot grote fysieke en mentale gezondheidsproblemen. Hoe langer iemand dakloos is, hoe groter al deze problemen, en hoe hoger de kosten voor de samenleving. Hulp komt pas als de problemen zich hoog genoeg hebben opgestapeld, bijvoorbeeld in de vorm van een urgentiestatus. Dit is niet menswaardig, totaal ineffectief en onwaarschijnlijk duur.
Het voorgestelde beleid bestendigt zo het dominante beeld dat dakloosheid vooral mensen betreft die in een opvang zitten en zichtbaar zijn in de buitenruimte. Het gaat dan al snel over overlast door verwarde, of dronken, mannen. Effectief dakloosheidsbeleid moet deze stigmatisering doorbreken door dakloosheid in al haar vormen te erkennen.
Een tegenargument zou zijn dat met het uitbreiden van de urgentiestatus, het voor andere woningzoekenden nóg moeilijker wordt een sociale huurwoning te vinden. De gemiddelde wachttijden bedragen in de meeste gemeenten al vele jaren. Dat neemt echter niet weg dat dakloze mensen momenteel al de grootste slachtoffers zijn van een breed ervaren wooncrisis, en grote behoefte hebben aan extra steun.
Betaalbare woningen
Het maakt bovenal duidelijk dat een effectieve aanpak van dakloosheid, alleen zal werken binnen een goed functionerend woonbeleid. Dat woonbeleid dient te zorgen voor een voldoende aanbod van betaalbare sociale huurwoningen, zodat woningzoekenden niet in een onverbiddelijke concurrentiestrijd belanden.
Dakloosheid is een oplosbaar probleem. We weten namelijk wat werkt. Het begint, hoe dan ook, voor alle dakloze mensen, met een thuis. Binnenkort kunnen Tweede Kamerleden daar een zeer belangrijke bijdrage aan leveren.
Oorspronkelijk gepubliceerd in Volkskrant op 25 juni 2025. Geschreven door Jan de Vries is co-directeur van Straat Consulaat en Cody Hochstenbach is stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam als ondersteuning van onze campagne voor urgentie voor alle dakloze mensen.